Lied vom Tode

Nr. 3 Lieder von Gellert – Ludwig van Beethoven

Zeven moet ik zijn geweest en op bezoek
bij oom en tante toen mijn oom was overleden.
Het huis was treurig en één kamer werd gemeden.
de kind’ren speelden op de zolder in een hoek.

Plots klonk een droevige piano in de gang.
Zachte muziek die luider werd bij elke trede.
ze zoog me naar zich toe; algauw was ik beneden.
Als in een trance, zonder beweging stond ik lang

te kijken naar mijn tantes smalle rug.
Dat ze kon spelen wist ik niet. Af en toe gleden
kleine huiveringen langs haar schouders. Stug

en statig ging ze door. Er heerste vrede
en tegelijkertijd verdriet. Sindsdien brengt Beethoven me
terug naar tantes lied – een kinderscene uit een ver verleden.

Eke Mannink (De negen van Beethoven, Kopwit Zutphen ontmoet Beethoven 2016)